
Eigenwijze lui

De onderwijssector maakt zich zorgen. ‘Duurzame inzetbaarheid’ is hierbij een gevleugelde uitspraak. De zorgen richten zich namelijk op de vraag of docenten binnen deze sector de eindstreep nog wel kunnen halen, nu de pensioengerechtigde leeftijd almaar verder opschuift. Het is tenslotte geen sinecure om als 60-plusser nog enthousiast les te geven aan een groep losgeslagen pubers. Hoe groot kan de afstand van een mens met zijn doelgroep zijn? Mensen vervroegd de WW insturen, een escape voor de betrokken medewerker en de school als het functioneren te wensen over laat, is een erg dure optie aan het worden. Zeker omdat de scholen dit voor het overgrote deel zelf moeten betalen. Een aanslag op de krimpende budgetten.
Alle reden dus om hier aandacht aan te gaan besteden. In het pakket aan door de sector gesubsidieerde activiteiten is hiervoor de loopbaanscan bedacht. Door het invullen van een test en twee daaraan gekoppelde gesprekken met een loopbaanadviseur kunnen mensen de balans opmaken binnen hun loopbaan, zoals dat plechtig heet. Als er een goede aanleiding toe bestaat kan deze scan aangevuld worden met een uitgebreider en diepgaander loopbaancoachingstraject. Wij mogen deze scan voor een behoorlijk aantal scholen uitvoeren. Een goede mogelijkheid om uitgebreid kennis te maken met ‘de docent’.
Het is een beetje overdreven om te zeggen dat dit de eerste kennismaking voor ons is. Al jarenlang krijgen wij op gezette tijden docenten doorverwezen. Maar eerlijk gezegd ging het daarbij in de meeste gevallen om docenten die, om wat voor reden dan ook, niet goed meer functioneerden. In ieder geval in de ogen van de schoolleiding. Mensen die vanuit een positieve drang naar de ontwikkeling van hun loopbaan wilden kijken kwamen we weinig tegen. En lange tijd heerste binnen het onderwijs de overtuiging: ‘Waarom zou je ook?’ Binnen het onderwijs kun je toch geen carrière maken. Of je moet het talent en de ambitie hebben om leidinggevende te worden. Anders blijft het prutsen in de marge. Een LB inschaling maakt helaas geen wereld van verschil met die van de LC. In tegenstelling tot de mogelijkheden binnen veel andere organisaties om van functie te wisselen, zijn die binnen een middelbare school erg beperkt.
En daar kwamen dus die docenten. Eerst, nogal schoorvoetend, een paar. Later, aangestoken door enthousiaste verhalen van collega’s, steeds meer. Al snel kom je tot de ontdekking dat het prototype van de docent niet bestaat. De ene docent is universitair opgeleid, enthousiast voor zijn vak en gedreven om zijn kennis over te brengen. Liefst aan zeer talentvolle leerlingen. Anderen zien er juist weer een uitdaging in om de meer beperkte leerlingen een stap vooruit te helpen. Er zijn er die een sociale missie hebben. Kansarme jongeren een kans bieden. Maar er zijn ook de onverschilligen. Hoe draai ik mijn les met zo min mogelijk moeite. Hoewel we deze laatsten niet erg vaak tegengekomen zijn.
De deelnemers aan de loopbaanscan zijn van alle leeftijden. Jonge mensen die nog enthousiast in hun werk staan, maar daar soms ook in dreigen te verzuipen. Overweldigd als ze zijn door de hoeveelheid problemen die de leerlingen met zich meedragen, en die op elk moment van de dag, avond of nacht op ze af kunnen komen. E-mail is onbegrensd. Koppel dit maar eens aan de opvoeding van je eigen kinderen en een druk bezet privéleven, waarin alles gerealiseerd moet worden. Ja, de druk is hoog.
Een aantal deelnemers aan de scan is de motivatie voor hun werk kwijt. De sleet is er op gekomen. Steeds weer dezelfde lesstof aanbieden aan ongemotiveerde leerlingen. Het wordt dodelijk saai en frustrerend. Sommigen hadden eigenlijk een heel ander doel voor ogen en zijn min of meer per ongeluk verzeild geraakt binnen een school, met nog steeds een sluimerend verlangen.
Vogels van allerlei pluimage. Vaak met het hart op de juiste plaats. Eigenwijs dat wel misschien, maar meestal ook wel bereid om inzicht te krijgen in zichzelf en hun situatie.
Ik heb mezelf de vraag gesteld of er een gezamenlijke thematiek te ontdekken is. Het scala aan verschillende persoonlijkheden en de diversiteit in situaties waarin mensen verkeren, maakte dat aanvankelijk lastig. Het lijkt of elke casus op zichzelf staat. Zoals zo vaak deed afstand nemen wonderen. Ver van de bewoonde wereld in het in Marokko gelegen Atlasgebergte zittend op een muildier meende ik een rode draad te zien.
Hoe ik op het beest terechtkwam is snel verteld. Een in de folder aangekondigde pittige wandeling in dit gebergte, bleek loodzwaar te zijn en voor mij te hoog gegrepen. Op dag twee kwam daarom het voorstel van de Marokkaanse gids om een muildier te huren en daarop de tocht te vervolgen. Na enige aarzeling - ik had nog nooit op een paard gezeten - stemde ik in en begon ik aan mijn eigen avontuur.
Ik reed mee met het groepje muildieren dat de bagage voor de groep vervoerde. De muildieren werden begeleid door zogenaamde muildiermannen; lokale berbers die hier hun kost mee verdienen. De communicatie met deze mannen verliep uitsluitend met gebarentaal. Ik spreek en versta helaas geen Berbers, maar eigenlijk begrepen we elkaar prima.
Aanvankelijk had ik mijn volle aandacht natuurlijk nodig om op het muildier te blijven zitten. Zonder stijgbeugels en op een provisorisch zadel valt dit niet mee voor een ongeoefende ruiter. Zeker als er doorlopende steile hellingen beklommen en afgedaald moeten worden. En als het al wat vlakker was keek ik regelmatig omlaag in diepe dalen, waar het dier op zijn dunne pootjes vlak langs liep over rotsige paadjes. Ik werd daar aanvankelijk niet bepaald rustig van. Tot ik besefte dat ik mij beter kon overgeven aan de situatie en vertrouwen ging stellen in het muildier en zijn begeleider. En toen ging mij ook iets opvallen. Het grootste deel van de tocht liep de muildierman een stukje achter het dier. Het muildier zocht in feite volledig zelfstandig zijn weg door de woeste omgeving. Regelmatig week hij daarbij af van zijn voorgangers om een alternatieve route te kiezen. Soms ging hij een kant op, waarbij ik dacht: ‘wat gebeurt hier, zo gaat het helemaal niet.’ Om vervolgens te ontdekken dat hij al een paadje vooruit gezien had, dat mij volledig ontgaan was. Na verloop van tijd hoorde ik ver achter me iemand een liedje fluiten. In eerste instantie verontrust besefte ik dat het mijn begeleider was. Toen snapte ik dat deze man er alle vertrouwen in had dat het beest zijn eigen weg kon vinden en kennelijk had ik hem ervan overtuigd dat ik geen gekke dingen ging doen. Alle ruimte voor het muildier om zijn eigen weg te zoeken. Vertrouwen van zijn baas. Het vertrouwen dat het muildier verstand heeft van zijn ”vak” - de weg zoeken door de woestenij - en verantwoord met zichzelf (en dus met mij) om zal gaan.
Op enkele momenten greep de muildierman in. Soms als de moeilijkheidsgraad van de tocht even te hoog werd leidde hij het beest langs het obstakel. Soms moest er op een splitsing een keuze gemaakt worden over de te volgen route. Dan wees hij de weg. En op gezette tijden moedigde hij het dier aan om de vaart erin te houden.
Ineens bedacht ik, de opperste vorm van hoe je met een professional moet omgaan wordt hier gepraktiseerd door een berber, die hier zeker nooit een boek over gelezen heeft. Hij weet het van nature. Hij vertrouwt op de deskundigheid en verantwoordelijkheid. Geeft hem de ruimte om die op zijn eigen wijze in te zetten. Maar helpt hem als het hem eens te moeilijk valt en is duidelijk in het aangeven van de richting waar het naartoe gaat. En hij moedigt hem aan om door te gaan, maar gunt hem ook de broodnodige rust.
En hier gaat het binnen het onderwijs toch wel aardig mis. Veel van de docenten die ik spreek, ervaren weinig eigen handelingsruimte. Gebonden als zij zijn aan regels van de overheid, de school of de vaksectie. Zij hebben het gevoel in een keurslijf te zitten, wat nog wordt versterkt door leerlingvolgsystemen, mogelijkheden voor de ouders om via het internet de vorderingen van hun kinderen nauwgezet te volgen en de inspectie die je op de vingers kan tikken.
In hoeveel scholen is de richting waar men naartoe gaat voor iedereen duidelijk? Voelt men zich gesteund of bekritiseerd als de taak even te zwaar blijkt? En in hoeverre waakt de baas over het welzijn van zijn medewerkers? Ik denk dat in de coaching van de leerkrachten dit meestal het centrale thema is: ‘In hoeverre mag en kan je professional zijn.’
Deze column schreef Adri van der Kemp voor het Loopbaan Magazine: “Bevlogenheid”